Enquête - Preventie van prikongevallen bij verpleegkundigen

Enquête – Preventie van prikongevallen bij verpleegkundigen

beMedTech, de Belgische federatie van de industrie van de medische technologieën, start een nieuwe bewustmakingscampagne rond de preventie van prikongevallen bij verpleegkundigen (en medisch laboratoriumtechnologen) in België.

De preventiecampagne start met een enquêteonderzoek naar de prevalentie en naar de omstandigheden van prikongevallen bij verpleegkundigen zowel in de ziekenhuizen, in de woonzorgcentra als in de thuiszorg.

De AUVB-UGIB-AKVB wil deze campagne ondersteunen en vraagt al haar leden verenigingen om ook hun leden op te roepen naar de website van beMedTech te surfen www.bemedtech.be, door te klikken op de banner rond prikveiligheid en de vragenlijst in te vullen ook indien zij nog niet slachtoffer zijn geweest van een prikongeval! dit om bias van het onderzoek te vermijden.

Actieve ondersteuning door uw vereniging kan door:

De banners – hieronder – kunnen toegevoegd worden in de handtekeningen van mails of op de website (news en header) met toevoeging van de link.

Affiche A4 Prikongeval Accident de Piqûre 2019.pdf

Affiche A3 Prikongeval Accident de Piqûre 2019.pdf

De finale bedoeling is om in april 2020 een ronde tafel te organiseren met de ministers van Volksgezondheid en van Werk en met alle vertegenwoordigers van de verschillende betrokken beroepsverenigingen. Daar zullen onder andere de resultaten van dit enquêteonderzoek door de KU Leuven worden toegelicht.

Laat ons een sterk signaal geven richting beleidsmakers rond het belang van een prikveilige omgeving voor verpleegkundigen.

Alvast van harte dank voor uw actieve steun.


Persbericht - Het noodfonds voor verpleegkundigen

Persbericht – Het noodfonds voor verpleegkundigen: De voorstellen van de Algemene Unie van Verpleegkundigen van België

Op donderdag 31 oktober 2019 heeft de Kamer een noodfonds van € 67 miljoen voor 2019 en € 400 miljoen voor 2020 goedgekeurd om de verpleegkundigen te ondersteunen. De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België (AUVB-UGIB-AKVB) verheugt zich over deze beslissing en wil dat dit budget integraal wordt toegekend aan de verpleegkundigen en op een structurele en duurzame wijze bijdraagt om de attractiviteit van het verpleegkundig beroep te verhogen.

We wensen hierbij een aantal elementen te benadrukken.

Vooreerst heeft het voorgesteld budget het karakter van een ‘noodbudget’ voor de verpleegkundigen.
De noden binnen de verpleegkundige sector zijn immers immens. Dit noodbudget zal daardoor enkel een antwoord kunnen bieden aan de hoogste prioriteiten. Het budget dient integraal aangewend te worden in functie van het verpleegkundig beroep en kan niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan voor de verpleegkundigen. Naast de noden binnen de ziekenhuizen, dient ook aandacht besteed te worden aan de noden in de ouderenzorg en de thuisverpleegkunde. Ook daar hapt men naar adem.

De aanwending van dit budget kan ook niet worden besproken zonder overleg met de beroepsorganisaties. Overleg met de sector en experten hieromtrent is van fundamenteel belang en mag niet alleen het onderwerp zijn van een enge discussie tussen de vakbonden en de werkgevers. Het’ IFIC-debacle’ mag niet herhaald worden. We pleiten daarom voor een taskforce voor de aanwending van deze maar ook toekomstige middelen voor de verpleegkunde.

Een duurzaam verpleegkundige bestaffing, leunt bijkomend sterk aan bij de attractiviteit die het beroep heeft. Studenten moeten kiezen voor een opleiding verpleegkunde. Verpleegkundigen moeten zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen in hun beroepsuitoefening en ervoor kiezen om in het beroep te blijven. Dit hangt niet in eerste instantie samen met de hoogte van het loon dat ze krijgen, maar eerder met het respect en de waardering op de werkvloer. Ook bij studenten uit het secundair onderwijs, en bij studenten verpleegkunde zelf, is de perceptie over de job van verpleegkundige nog al te vaak dat het over een weinig autonoom, weinig gerespecteerd beroep gaat. Het maatschappelijk aanzien van verpleegkunde bevordert geen instroom in verpleegkunde (opleiding en beroep) en geen beroepsfierheid. Eén sterk verpleegkundig profiel en een duurzame verpleegkundige bestaffing bewerkstelligen vergt een verhoogde attractiviteit als aandachtspunt.

Als leidraad voor de toewijzing van deze begroting stellen we de prioriteiten voorop die ook in het memorandum van de AUVB-UGIB-AKVB naar voor werden geschoven.

A. Kwaliteitsnormen voor kwaliteitszorg in alle sectoren en gebieden van de verpleegkunde

Een aspect hierbij is de verlaging van de workload door meer verpleegkundigen aan het bed van de patiënt. De schaarste op de werkvloer groeit in alle sectoren en de vereisten zijn zeer hoog. Volgens een recent onderzoek draagt een verpleegkundige in België zorg voor meer dan 11 patiënten per shift. Het Europees gemiddelde ligt op 8 patiënten per verpleegkundige.
Dit gebrek aan verpleegkundig personeel heeft ernstige gevolgen voor zowel het beroep van verpleegkundige als voor patiënten.
Onderzoek toonde aan dat dit bijvoorbeeld resulteert in een hoger risico op burn-out, op het feit dat essentiële zorg niet wordt verleend en op een toename van de mortaliteitskans bij patiënten. Een toepassing van de gemiddelde Europese verhouding van 8 patiënten per 1 verpleegkundige zou de aantrekkelijkheid van het beroep van verpleegkundige structureel verbeteren en de kwaliteit van de zorg, de veiligheid voor de patiënt en de werksatisfactie verhogen.
De hoofdverpleegkundige uit de erkenningsnormen halen kan hierbij een eerste stap zijn.
Ook zullen betere werkvoorwaarden verpleegkundigen terug naar het werkveld stuwen en bovendien het tewerkstellingspercentage gemiddeld laten stijgen.

B. Een billijke en correct gefinancierde differentiatie van verpleegkundige functies en dit ook ten opzichte van andere zorgberoepen.

De AUVB wenst dat een deel van het ter beschikking gekomen budget wordt toegewezen aan het opstellen van een billijke classificatie van verpleegberoepen. Het huidige IFIC-model creëert ongelijkheden tussen de verschillende verpleegkundige functies. Verpleegkundigen verantwoordelijk voor algemene zorg die na 4 jaar afstuderen dienen minstens correct verloond te worden. Het kan niet dat op sommige afdelingen verpleegkundigen met drie jaar opleiding, beter verloond worden dan bachelor verpleegkundigen die na hun vierjarige opleiding nog een master of een specialisatie hebben gevolgd… Het gebruik van het budget om een nieuw classificatiemodel te ontwikkelen kan de studies en het beroep van verpleegkunde aantrekkelijker maken. Dit systeem dient dan wel rekening te houden met de wensen van de verpleegkundigen dat:

  • het visum van verpleegkunde verantwoordelijk voor algemene zorg enkel uitgereikt mag worden aan afgestudeerden op minstens een bachelor-niveau;
  • de functieclassificatie de bijzondere beroepstitels en beroepsbekwaamheden honoreert. Deze werden nu in het huidige IFIC-systeem ‘vergeten’.
  • een uitrol wordt gegeven aan de uitbouw van het carrièrepad en de klinische ladder zoals werd voorgesteld door de Federale Raad voor Verpleegkunde.

Onderzoek heeft uitgewezen dat dit de kwaliteit van de verpleegkundige zorg verhoogt. Bovendien zal het implementeren ervan leiden tot meer complementariteit en samenwerking en de integratie van de verschillende profielen binnen zowel de verpleegkunde als met andere professies in de zorg.

C. De middelen voor adequate en kwaliteitsvolle opleidingen inclusief permanente vorming, met specifieke doelstellingen op korte en middellange termijn.

Kwaliteitszorg gaat hand in hand met een voldoende, een adequate en een voortgezette opleiding. Naast een duidelijk opleidingstraject dat leidt tot de titel van verpleegkundige verantwoordelijk voor Algemene Zorg, zouden de werkgevers in staat gesteld moeten worden om voortgezette opleidingen te financieren en de nodige vervangingen te voorzien op het terrein. Ook zouden eigentijdse instrumenten zoals e-learning of simulatie, hierbij verplicht geïmplementeerd moeten worden.
Het versterken van de (stage)begeleiding van nieuwe medewerkers en/of studenten is eveneens een hulpmiddel. Dit geldt ook voor de Riziv -normering van studenten verpleegkunde die stage lopen in de thuiszorg.

D. Een reële en evenwichtige vertegenwoordiging van het beroep van verpleegkundige in de organen die het aanbelangen.

Ondanks dat de verpleegkundigen de grootste groep vertegenwoordigers is binnen de gezondheidszorg, worden ze soms moedwillig ver gehouden van de beslissingen die hen aangaan en hun werk beïnvloeden. Integendeel, verpleegkundigen dienen gehoord te worden en er dient ook naar hen geluisterd te worden. De vroegere ervaringen hebben uitgewezen dat de vertegenwoordiging van de verpleegkundigen blijvend versterkt moet worden door bijkomende middelen toe te wijzen. De AUVB-UGIB-AKVB pleit dan ook voor een evenwichtige en voldoende vertegenwoordiging in alle raden en commissies georganiseerd door de diverse overheden en voor bijkomende middelen voor:

  • Mandaten voor de vertegenwoordigers van het verpleegkundig beroep. Het merendeel van deze mandaten is vrijwillig. Een betere financiering zou voorzien kunnen worden voor de beroepsorganisaties voor verpleegkunde en de structuren die het verpleegkundig beroep ondersteunen;
  • Een betere structurering/coördinatie van de verpleegkundige activiteiten (intern en ambulant);
  • De uitbouw van een volwaardig verpleegkundig departement in de diverse zorgstructuren (ziekenhuisnetwerken, woon-zorgvoorzieningen, enz.)
  • Coördinatiefuncties (zorgtrajecten, thuishospitalisatie, ….);

E. Andere aandachtspunten zijn:

  • De ondersteuning van de eindeloopbaanplanning
  • Coherente en gestructureerde financiering voor verpleegkundig onderzoek
  • Ondersteuning van implementatie van Evidence Based Practice, onderzoek, opleiding, patiënten-educatie, coördinatie en gezondheidsbevordering door verpleegkundigen.
  • Effectieve maatregelen, middelen (tijd, materiaal, salaris, valorisatie) voor een kwaliteitsvolle praktijk en om de levenskwaliteit op het werk te verbeteren

Inderdaad, het gevoel overheerst dat de vragen en noden oneindig zijn, echter zoals het oude adagium stelt, is het beter te voorkomen dan te genezen… We vragen dan ook aan de overheden om zich te engageren om deze prioriteiten op een duurzame en structurele wijze gestalte te geven met een effectieve implementatie in de klinische praktijk, eenduidig voor diverse settings in de gezondheidszorg.


Tegen vaccinatie door apothekers

Tegen vaccinatie door apothekers

De Algemene Unie van de Verpleegkundigen van België wil niet dat apothekers griepvaccins toedienen. – Eerst duurzaam onderzoek en overleg!!

Begin september melde het vaktijdschrijft de Apotheker dat volgens een enquête onder hun leden 62 procent van de respondenten het toedienen van griepvaccins als onderdeel zien van hun takenpakket. Vaccinaties zouden dan mogelijk worden in de apotheek. In de artsenkrant reageert het Algemeen Syndicaat van Geneeskundigen van België prompt afwijzend op de resultaten van deze enquête.

Vanuit de AUVB willen we beklemtonen dat het toedienen van een vaccinatie door een verpleegkundige een verpleegtechnische verstrekking onder medisch voorschrift is. Tot 2016 waren verpleegkundigen enkel bevoegd tot het voorbereiden en toedienen vaccinaties en dit in aanwezigheid van artsen. In 2016 werd het koninklijk besluit van 18 juni 1990 dat de technische verpleegkundige verstrekkingen reglementeert, gewijzigd op basis van een positief advies van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde en van de Technische Commissie voor Verpleegkunde. Het toedienen van een vaccin werd een B2-handeling en bijgevolg een verpleegtechnische verstrekking onder medisch voorschrift. Deze beslissing werd ingegeven vanuit het optimaliseren van het preventieve beleid. Vaccinaties door verpleegkundigen laten uitvoeren laat toe de de vaccinatiegraad van de bevolking te verhogen.

Sedert 9 april 2016 mogen verpleegkundigen daardoor vaccinaties toedienen zonder dat daarbij nog een arts aanwezig moet zijn. Er zijn evenwel andere voorwaarden. Het toedienen kan enkel op voorschrift van een arts gebeuren en de verpleegkundige moet in eer en geweten de handeling ter goede trouw kunnen uitvoeren. Dit betekent dat diegene die het vaccin toedient hiervoor bijkomende en voldoende opleiding en kennis heeft onder andere met betrekking tot het beheersen van nevenwerkingen en het toedienen van de eerste hulp in geval van anafylactische shock.

Op die wijze blijft de arts verantwoordelijk voor de indicatiestelling. Voor de uitvoering van een B2-handeling kunnen zowel de verpleegkundige als de arts een aansprakelijkheid oplopen.

Nu, wat de wens van de apothekers betreft om vaccins toe te dienen, zijn er inderdaad een aantal pro’s zoals het Vlaams Apothekers Netwerk (VAN) benadrukt.

De apothekers beschikken inderdaad over de nodige evidente kennis als bijvoorbeeld de farmacodynamiek, farmacokinetiek en mogelijke interacties van geneesmiddelen. Ze kunnen daardoor correcte informatie over het nut van vaccinaties mee helpen verspreiden en de ‘fake informatie’ en de angsten van veel patiënten hierover counteren.

We stellen echter vragen en bedenkingen bij het feit dat apothekers het griepvaccin zouden toedienen. Wat met de bijkomende voorwaarde als het beschikken over een medisch voorschrift? Wat met het beheersen van nevenwerkingen en het toedienen van de eerste hulp in geval van anafylactische shock? Wie wordt er aansprakelijk gesteld indien er een complicatie optreedt? Hoe zal dit georganiseerd worden? Welke RIZIV-nomenclatuur zullen de apothekers claimen voor deze verpleegkundige acte? Zullen de apothekers ook een diagnostiek en voorschrift kunnen maken? Is dit een meerwaarde voor de zorgvrager? Hoe wordt de patiëntveiligheid en de zorgkwaliteit gegarandeerd?

Heel wat vragen en onduidelijkheden dus. Vanuit deze bezorgdheden meent de AUVB dat er vooreerst wetenschappelijke argumentaties moeten komen in functie van efficiëntiewinsten en winst in kwaliteit van de patiëntenzorg. Pas nadien kan een gefundeerde beslissing met duidelijke afgebakende taken en verantwoordelijkheden genomen worden.

zie ook:

https://www.artsenkrant.com/actueel/eerst-onderzoek-en-overleg/article-opinion-41557.html


HealthNest

HealthNest

Tweede editie van HealthNest daagt gezondheidssector uit om de gezondheidswijsheid van Belgen te verbeteren

Innovatieve ideeën rond gezondheidswijsheid maken kans op een coachingprogramma, waar enkele van de belangrijkste spelers in de Belgische gezondheidszorg de schouders onder zetten

Woensdag 18 september 2019 —Brussel – Na een succesvolle eerste editie start vanaf 16 september de tweede editie van HealthNest, met als doel de gezondheidswijsheid in België te verbeteren. De inzet is een coachingprogramma voor de winnende projecten, dat ondersteund wordt door de 16 partnerorganisaties van het project. Het is een unieke kans om innovatieve en impactvolle ideeën in praktijk om te zetten.

Lees meer


Jaarverslag 2018

Jaarverslag 2018

Het jaarverslag geeft een zicht op de werking van de AUVB in 2018. Een jaar waarin de AUVB is blijven ijveren, dankzij haar leden, voor een kwaliteitsvolle praktijkbeoefening en welzijn op het werk. Door consequent vast te houden aan onze standpunten en waarden, hebben we kunnen wegen op de besluitvorming en op de publieke opinie rond het beroep en rond verpleegkunde. U kunt hieronder het jaarverslag 2018 nalezen.

Jaarverslag AUVB-UGIB-AKVB 2018.pdf


De "witte hemden"

De “witte hemden”

Geachte Mevrouw, Geachte Heer,

Vorige weken vonden er een aantal acties plaats binnen een aantal Brusselse Ziekenhuizen ( netwerk van de IRIS-ziekenhuizen)., dinsdagen van de ’witte hemden’. We kregen eveneens melding van een stakingsaanvraag die zou gepland worden voor eind juni binnen de ziekenhuizen van de Regio Brussel-Halle-Vilvoorde.

Enkele leden hebben ons gevraagd welk standpunt we innemen tegenover deze acties.

In antwoord hierop besliste te AUVB om de argumentatie te herhalen die we in ons politiek memorandum hebben geformuleerd. Deze punten werden ook doorgegeven aan de verschillende voorzitters van de politieke partijen, net voor de verkiezingen.

Prioriteiten op het niveau van de Federale regering

Kwaliteitszorg voor de zorgvrager verhogen door de werkdruk en werkstress te verminderen voor verpleegkundigen. Dit kan door de belasting in functie van het aantal patiënten per verpleegkundige per shift naar beneden te herzien en dit tot het Europees gemiddelde. Concreet betekent dit het herleiden van de werkdruk van 11 patiënten naar 8 patiënten. Dit impliceert een groeipad met bijkomende werkkrachten, taakuitzuivering, minder administratieve opdrachten, afbouw van overbodige zorg, enz.

Verpleegkundigen vormen de grootste beroepsgroep. De vertegenwoordiging van de verpleegkundigen in de officiële adviesorganen zowel op federaal vlak als in de instellingen moet hiermee congruent zijn. Deze betrokkenheid van de verpleegkundigen kan worden bevestigd door het garanderen van een reële en evenwichtige vertegenwoordiging van het beroep van verpleegkundigen in de besluitprocessen die hen aanbelangen en meer algemeen bij de bepalingen die te maken hebben met de gezondheidsinstellingen. (FRZV, RIZIV-overeenkomstencommissies, ziekenhuisnetwerken, IFIC, …). Verder dient er ook een voldoende en recurrente financiering opgezet voor de koepelorganisatie van de verpleegkundigen, waarbij ook incentives dienen voorgesteld om lidmaatschap van verpleegkundigen bij beroepsorganisaties te promoten.

Het toekennen van slechts één beroepstitel als verpleegkundige, namelijk deze van “verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg” en dit op bachelor-niveau (kwalificatieniveau 6) met een Euroconforme opleiding van 4 jaar. De kwaliteit van de verpleegkundige opleiding dient de Europese titel te behalen om zo kwalitatieve zorgverlening mogelijk te maken, om toekomstige ontwikkelingen van het beroep mogelijk te maken en om het imago van het beroep te bevorderen.

Prioriteiten op het niveau van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen 

Voor elke zorgvrager dient het duidelijk te zijn welke zorgverlener zorgen toedient. Dit betekent een erkend beroepsprofiel en opleidingsprofiel voor elk kwalificatieniveau. (niveau 3 tot niveau 7) met duidelijk onderscheiden verantwoordelijkheden en activiteiten.
Dit kan door:

  • het model verpleegkundige functies uitgewerkt door de Federale Raad Verpleegkunde op te volgen
  • en de opleiding af te stemmen op de beroepsprofielen die zijn opgemaakt door de Federale Raad voor Verpleegkunde.

Dit resulteert in:

  • duidelijke toekomstgerichte verpleegkundige taakomschrijvingen (met inhoud en mogelijkheden die het beroep biedt)
  • binnen de verschillende werkdomeinen (bv. preventie)
  • rekening houdend met de digitalisering van het werkveld
  • en veilige en kwaliteitsvolle taakuitzuivering (met delegatie, verpleegkundige diagnose, subsidiariteit, enz.).

Acties voor het bekomen van voldoende en meer verpleegkundigen om goede kwalitatieve patiëntenzorg te verlenen. Dit houdt ook in dat er een verschuiving plaats dient te vinden van de perceptie van het beroep van verpleegkunde van een kostenpost naar een beroepsbeoefenaar die een wezenlijke meerwaarde levert aan zowel geestelijke gezondheidszorg als aan fysieke gezondheidszorg die samen zorgen voor een verhoging van het maatschappelijk welzijn.
Om deze meerwaarde te garanderen dient het visum voor het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige borg te staan voor ‘een licence to practice,’ voor een euroconforme opleiding met accreditatie, voor het leveren van EBP en kwalitatieve zorg, voor het kunnen volgen van specialisaties en op levenslang leren met financiele ondersteuning en vervanging op de werkvloer.

Het bereiken van een goede werk-life balans voor verpleegkundigen. Dit betekent:

  • mogelijkheden en financiële middelen voor een correcte verloning waarbij ook de thuiszorg in de nabije toekomst aan belang wint en gewaardeerd wordt door uitbreiding van de nomenclatuur;
  • flexibele werkorganisatie voor verpleegkundigen
  • een voldoende vertegenwoordiging in het werkveld door verpleegkundigen waardoor kwaliteitsvolle zorg wordt gegarandeerd en waardoor zowel de werkdruk en de hieraan gerelateerde werkstress evenredig vermindert. Zowel de zorgvrager als de collega’s zorgverleners hebben hier baat bij.

We hopen dat deze prioriteiten kunnen helpen om de argumentatie voor de acties te verwoorden.

 

Het Coordinatieteam van de AUVB-UGIB-AKVB


De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België stapt naar de Raad van State

De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België stapt naar de Raad van State

De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België (AUVB-UGIB-AKVB) heeft een verzoek tot nietigverklaring ingediend bij de Raad van State van het Koninklijk Besluit van 27 februari 2019 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 12 januari 2006 dat de verpleegkundige activiteiten vastlegt die de zorgkundigen mogen uitvoeren en de voorwaarden waaronder de zorgkundigen deze handelingen mogen stellen. Het KB verscheen op 18 maart 2019 in het Belgisch Staatsblad en treedt in werking op 1 september 2019.

Met de maatregel op zich is niks mis. In de groeiende zorgsector is alle hulp welkom. Door het takenpakket van de zorgkundigen uit te breiden, komt er voor de verpleegkundigen tijd en ruimte om hun meer gespecialiseerde kennis in te zetten voor de patiënt. Maar de uitwerking schiet tekort. De AUVB-UGIB-AKVB is van mening dat de opleidingsvereisten voor de bijkomende verpleegkundige handelingen manifest ontoereikend zijn om een kwaliteitsvolle zorg te waarborgen. Hierdoor komt niet alleen de medisch-wettelijke verantwoordelijkheid van de verpleegkundigen, onder wiens toezicht zorgkundigen handelen, in het gedrang, ook de volksgezondheid en patiëntveiligheid komen in gevaar. Omdat het bestreden besluit duidelijk onvoldoende kwaliteitsgaranties biedt, dient de koepelvereniging dit verzoek in.

Vijf extra taken

Vandaag mogen zorgkundigen 18 specifieke verpleegkundige handelingen uitvoeren na delegatie door een verpleegkundige. Het gaat bijvoorbeeld over de hygiënische verzorging van patiënten, het meten van de polsslag en de lichaamstemperatuur en preventieve maatregelen om infecties of doorligwonden te voorkomen. Er komen nu vijf specifieke taken bij zoals het toedienen van oogdruppels of het meten van de suikerspiegel of de bloeddruk. Het is de bevoegdheid van de deelstaten om ervoor te zorgen dat vanaf 1 september 2019 de basisopleiding wordt aangepast zodat alle zorgkundigen die in de toekomst afstuderen over de juiste competenties beschikken. Om de bijkomende taken te mogen uitvoeren, zullen de huidige zorgkundigen volgens het nieuwe KB een bijkomende opleiding van 150 uur moeten volgen. De helft van de bijkomende uren kan gebeuren via een praktijkstage. Werkende zorgkundigen die de opleiding niet kunnen of wensen te volgen, kunnen verder als zorgkundige werken maar mogen dan uiteraard de bijkomende taken niet uitvoeren.

Eén beroepstitel, drie soorten zorgkundigen

Het creëren van drie categorieën zorgkundigen (de huidige zorgkundigen met of zonder bijkomende opleiding en de toekomstige zorgkundigen), in combinatie met de ontoereikende opleidingsvereisten, baart de AUVB-UGIB-AKVB zorgen. Het zal voor verpleegkundigen (en zorginstellingen) onmogelijk zijn om op basis van de beroepstitel uit te maken welke zorgen een zorgkundige al dan niet zal mogen verlenen. Met als gevolg veel verwarring en onzekerheid bij de diverse zorgverleners.

De AUVB-UGIB-AKVB stelt ook vast dat voor bestaande zorgkundigen de gevraagde inspanningen en opleidingseisen disproportioneel zwaarder zijn dan voor de nieuwe zorgkundigen. Er werd in het bestreden besluit ook geen enkele overgangsmaatregel voorzien: zelfs personen die een opleiding tot zorgkundige (of het eerste jaar verpleegkunde) volgden in het academiejaar 2018-2019, moeten 150 uren extra opleiding volgen om de bijkomende handelingen te mogen stellen.

Geen uitbreiding van bevoegdheden zonder gepaste opleiding

Deze zeer beperkte uitbreiding/wijziging van de opleidingseisen voor zorgkundigen, is ruim onvoldoende om de zorgkundigen te vormen in de nieuwe verpleegkundige handelingen, die veel complexer zijn dan de handelingen die zorgkundigen voorheen al mochten stellen. Meer zelfs: het brengt de volksgezondheid in het gedrang. Nu al, is de basisopleiding onvoldoende om de vereiste vaardigheden aan te leren!

Reeds voor de totstandkoming van het besluit heeft de AUVB-UGIB-AKVB Minister De Block gewezen op het gevaar voor de volksgezondheid als zowel de huidige als de toekomstige zorgkundigen geen adequate opleiding krijgen om de vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor de handelingen die hun zijn toevertrouwd. Hierin gesteund door de Technische Commissie voor Verpleegkunde (TCV) en de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV). Deze twee instanties zijn immers duidelijk: opdat zorgkundigen de bijkomende verpleegkundige handelingen zouden mogen stellen, dient enerzijds de bestaande opleiding substantieel te worden verhoogd/verlengd en anderzijds het functioneringsniveau van de huidige zorgkundige te worden verbeterd. Uiteindelijk zouden we moeten komen tot een tweejarige opleiding na het secundair onderwijs van 1280 uren.


Future of Nursing: improving health, driving change

“Future of Nursing: improving health, driving change”

Op donderdag 30 november en vrijdag 1 december 2017 vond in Brussel het symposium plaats “Future of nursing: improving health, driving change: een toekomstgericht visie op verpleegkunde”.

De aanleiding van het symposium was de perspectieve van hervorming van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen dat na vijftig jaar zou plaats maken voor een nieuw wettelijk kader dat de verdeling van de bevoegdheden van de diverse zorgverstrekkers binnen de gezondheidszorg zal hertekenen.

De focus van deze studiedag lag op het verpleegkundig zorgdomein. publicatie van het  wetenschappelijk rapport “Future of nursing- driving change” dat werd opgesteld naar aanleiding van de Trefpunt Verpleegkundige 2017 (Sermeus W., Eeckloo K., Van der Auwera C., Van Hecke A. (2018) « Future of Nursing:
improving health, driving change »: Lessen uit de internationale literatuur en studiedagen 2017», FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en
Leefmilieu, 26b.
)

In dit rapport schetsen we in een eerste deel de ontwikkelingen binnen de verpleegkundige opleiding en het beroep. In tweede instantie wordt stilgestaan bij de voornaamste conclusies uit het symposium en de workshops om van hieruit een aantal aanbevelingen voor de toekomst te formuleren.


Persbericht - Wetsvoorstel tot Wijziging van Verpleegkundige Handelingen die uitgevoerd worden door Zorgkundigen

Persbericht – Wetsvoorstel tot Wijziging van Verpleegkundige Handelingen die uitgevoerd worden door Zorgkundigen: Het Verborgen Deel van de Ijsberg

Brussel, 11 december 2018

Op 5 december 2018 werd  de Algemene Unie van Verpleegkundigen van België (AUVB-UGIB-AKVB) uitgenodigd voor een onderhoud met het kabinet van minister van volksgezondheid Maggie De Block. Tijdens die vergadering presenteerde het kabinet hun wetsvoorstel omtrent de uitbreiding  van verpleegkundige handelingen, met name technische verpleegkundige handelingen, die gedelegeerd worden aan zorgkundigen. De AUVB-UGIB-AKVB kreeg van het kabinet op voorhand geen enkel werkdocument omtrent het wetsvoorstel. Hierdoor kon onze organisatie geen duidelijk advies formuleren.

Dit wetsvoorstel wijzigt het KB van 12 Januari 2006 dat de verpleegkundige handelingen vastlegt die door zorgkundigen uitgevoerd mogen worden en de omstandigheden waarin de zorgkundigheden deze handelingen mogen verrichten. Concreet betekent dit dat de huidige basisopleiding voor zorgkundigen wordt aangevuld met 150 uur extra opleiding. Deze zorgkundigen zullen zo dus bepaalde verpleegkundige activiteiten onder het toezicht van verpleegkundigen kunnen uitvoeren.
Het ontwerp tot wijziging van het KB zoals het vandaag gepresenteerd wordt is onaanvaardbaar. De AUVB-UGIB-AKVB verwerpt dit wetsvoorstel omdat het niveau van de bijkomende  opleiding voor zorgkundigen, zoals voorgesteld in dit wetsvoorstel, zwaar onvoldoende is om de kwaliteit van de zorg en de veiligheid van de patiënt te waarborgen.

Het delegeren van verpleegkundige handelingen vereist dat zowel de huidige als toekomstige zorgkundigen de nodige competenties en kwalificaties bezitten om deze handelingen uit te voeren onder de verantwoordelijkheid van verpleegkundigen. Een geschikte opleiding houdt in dat de kennis van theoretische en praktische aspecten, verbonden aan de verschillende toevertrouwde handelingen, door de zorgkundigen wordt beheerst.

Zonder deze opleiding die bewijst dat de zorgkundigen de vereiste competenties verworven hebben is het voorstel van het kabinet omtrent de uitbreiding van handelingen gedelegeerd aan zorgkundigen, gevaarlijk.

Naast technische handelingen blijven kennis en inzicht in een verpleegkundige handeling van
primordiaal belang. De AUVB-UGIB-AKVB sluit zich aan bij de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV) en de Technische Commissie voor Verpleegkunde (TCV), die het wetsvoorstel evenmin goedkeuren.

Wij herinneren er aan dat de FRV en de TCV  officiële adviesorganen zijn die als taak hebben de ministers (van gezondheidszorg, van
onderwijs) advies te verlenen waar de ministers (logischerwijze) rekening mee zouden moeten houden. In juli 2016 liet de minister van volksgezondheid het “eensluidend advies” van de TCV intrekken. Daarbij merkte de minister op dat sommige koninklijke besluiten volgens “eensluidend advies” behandeld worden, dit wil zeggen met de verplichting om het advies volledig na te leven. De huidige opheffing van die verplichting dreigt te leiden tot afwijkingen en een achteruitgang van ons gezondheids- en zorgstelsel.

De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België vraagt dat de uitbreiding van  handelingen die gedelegeerd worden aan zorgkundigen gepaard gaat met een opleiding van 1280 uren (cfr. het advies van de FRV) die leiden tot een nieuwe titel, een nieuwe functie en een gepast barema (dat door
het IFIC in aanmerking genomen moet worden)

De AUVB-UGIB-AKVB ondersteunt het advies van de FRV. Indien de minister geen gevolg geeft aan dit advies, is onze stellingname om niets te wijzigen aan de handelingen of titel van de huidige zorgkundigen.

De AUVB-UGIB-AKVB waarschuwt politici, werknemers in de gezondheidssector en de bevolking. Onze organisatie dringt er bij de minister van Volksgezondheid op aan om voorzichtiger te handelen en om belanghebbende partijen te raadplegen.

Medi-Sfeer en Het Laatste Nieuws publiceerden elk een artikel op basis van dit persbericht.


Projectoproep om de gezondheidsvaardigheden te versterken

Projectoproep om de gezondheidsvaardigheden te versterken

De projectoproep van het Fonds Dr. Daniël De Coninck, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, is gericht naar organisaties uit het middenveld, (sociale) ondernemers, eerstelijnsprofessionelen, patiëntenverenigingen, e.a

Zij kiezen zorgvuldig op welk(e) niveau(s) ze willen ingrijpen om de gezondheidsvaardigheden te versterken. Ze maken die keuze in functie van de behoeften van hun doelgroep, de beschikbare middelen en de beschikbare competenties.

Meer informatie over het indienen van een projectvoorstel kan u hier vinden.