La Directive Européenne – De Europese Richtlijn

De Europese Richtlijn mbt de opleiding verpleegkunde omgezet in Belgische wetgeving

De Europese Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties en gewijzigd door de richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 met betrekking tot, (onder andere) het verpleegkundig onderwijs, en het definiëren van de acht competenties voor de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg, is op 18 januari 2016 in werking getreden.

België heeft de Europese Richtlijn 2013/55/EG heel strikt geïmplementeerd in de Belgische wet op 27 juni 2016. De publicatie van het KB van 27 juni 2016 wijzigt de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, (WUG-wet van 10 mei 2015, voorheen KB. Nr. 78).

Deze Europese richtlijn heeft betrekking op 7 basiskwalificaties en titels, waaronder de titel van verpleegkundige. In het bijzonder zullen de studentent verpleegkunde, die hun studies vanaf september 2016 aanvatten, de titel dragen van verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg.

Artikel 5 van het KB van 27 juni 2016 beschrijft de wijzigingen binnen de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 met betrekking tot de uitoefening van de verpleegkunde en dit volgens een strikte omzetting van de Europese richtlijn 2013/55/EU.

Voortaan dient men te voorzien in een opleiding van minimaal 3 jaar met 4600 uur theoretisch en klinisch onderwijs en dit in een verdeling van 2.300 uur theorie en 2300 uur praktijk. De duur van het theoretisch onderwijs omvat ten minste een derde van de opleiding en die van het klinische onderwijs ten hoogste twee derde van de opleiding.

Verder preciseert artikel 5 de omschrijving van de Europese richtlijn 2013/55/EU van het Klinisch onderwijs als « dat deel van de opleiding in de verpleegkunde waar de leerling- verpleger in teamverband en in rechtstreeks contact met een gezonde persoon of patiënt en/of een gemeenschap op grond van verworven kennis, vaardigheden en competenties de vereiste algemene verpleegkundige verzorging leert plannen, verstrekken en beoordelen. De leerling-verpleger leert niet alleen in teamverband werken, maar ook als teamleider op te treden en zich bezig te houden met de organisatie van de algemene verpleegkundige verzorging, waaronder de gezondheidseducatie voor individuele personen en kleine groepen binnen instellingen voor gezondheidszorg of in de gemeenschap.”;

De opleiding dient te waarborgen dat de betrokken beroepsbeoefenaar de vereiste kennis en vaardigheden en competenties heeft verworven.
De richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 beschrijft de 8 competenties.

  1. de competentie om op basis van de huidige theoretische en klinische kennis zelfstandig te diagnosticeren welke de te verstrekken verpleegkundige zorg zijn en om bij het behandelen van patiënten de verpleegkundige zorg te plannen, te organiseren en uit te voeren op basis van de verworven kennis en vaardigheden bedoeld en omschreven in a) i), ii) en iii), met als doel de verbetering van de beroepsuitoefening;
  2. de competentie om efficiënt samen te werken met andere gezondheidszorgberoepsbeoefenaars, met inbegrip van deelname aan de praktische opleiding van het in de gezondheidszorg werkzame personeel, op basis van de kennis en vaardigheden die overeenkomstig a) iv) en v) zijn verworven;
  3. de competentie om personen, gezinnen en groepen te helpen een gezonde levensstijl aan te nemen en voor zichzelf te zorgen op basis van de kennis en vaardigheden die overeenkomstig a) en b) zijn verworven;
  4. de competentie om zelfstandig urgente levensreddende maatregelen te kunnen treffen en in crisis- en rampensituaties te kunnen handelen;
  5. de competentie om zorgbehoevenden en hun naasten onafhankelijk te adviseren, instrueren en ondersteunen;
  6. de competentie om zelfstandig de kwaliteit van de verpleegkundige zorgen te kunnen garanderen en evalueren;
  7. de competentie om beroepsmatig duidelijk en volledig te communiceren en samen te werken met andere categorieën gezondheidszorgberoepsbeoefenaars;
  8. de competentie om de kwaliteit van de zorg te analyseren met als doelstelling de eigen beroepsuitoefening als verpleegkundige te verbeteren.

Tot slot wordt in art 5 aangehaald dat elkeen die een opleiding tot verpleegkundige heeft beëindigd of aangevat voor 18 januari 2016 en in het bezit is van de titel de verpleegkunde mag blijven uitoefenen zoals bepaald in artikel 46 van de wet van 10 mei 2015.

Voor bijkomende informatie kunt u de volgende wetgevende referenties raadplegen.

 

Deniz AVCIOGLU & Wouter DECAT
Coordinateurs AUVB-UGIB-AKVB